In de Tirreno schudde Mathieu van der Poel vandaag een kunstwerk uit zijn mouw. De Nederlander van Alpecin-Fenix dynamiseerde de etappe al over de muren op 65 kilometer van de finish.
Waarom zo vroeg bij de aanval, Mathieu? “Het was toen verschrikkelijk koud. Ik hoopte het warm te krijgen door te gaan racen.”
“Het ging goed tot de laatste ronde. Maar toen was ik helemaal leeg. Ik weet niet hoe ik bij de finish kwam. De laatste 10 tot 15 kilometer waren een hel voor mij.”
Wat dacht Van der Poel toen Pogacar zo snel naderde? “Ik dacht dat hij me zou pakken omdat ik geen 300 Watt meer kon rijden.”
“Ik bleef wel eten en drinken. Dat was niet het probleem. De kou en mijn solo hadden het erg moeilijk gemaakt.”
“Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo diep ben gegaan in een wedstrijd.
Het is geruststellend om beloond te worden met de etappewinst. Als ik hier maar 2e was geëindigd, zou het erg zuur zijn geweest ”, besluit Van der Poel.
